De pioniers

Jo, Ingrid en Kees-Jan blikken terug op 40 jaar ZRTI

Een organisatie wordt alleen succesvol door de inzet van gedreven en betrokken mensen. Terugblikken op 40 jaar ZRTI kan dan ook niet zonder het verhaal van collega’s die er vanaf het allereerste uur bij waren. We laten drie van de pioniers aan het woord.

Het was het leukste sinterklaascadeau wat hij ooit kreeg. Op 5 december 1980 hoorde versnellingstechnicus Kees-Jan de Bruijne dat hij met zijn collega Ton naar Amerika mocht. Daar kregen ze een opleiding om te kunnen werken aan een bestralingsapparaat ofwel een versneller. Kort daarvoor had Kees-Jan zich als technicus bij het toen nog Walchers Ziekenhuis voor het project aangemeld. ‘Tegen het ziekenhuis werd een radiotherapeutisch centrum gebouwd. Een perfecte plek want er stond nog een oude Duitse bunker. Met dikke betonnen muren een uitstekende basis voor bestraling. De bunker stond op een maaiveld en werd ooit gebruikt door de Bescherming Burger Bevolking. Daarna was het lange tijd leeg. Dus toen een aantal artsen het plan opvatten om een bestralingscentrum te realiseren was de keuze voor de locatie snel gemaakt.’

Uitgelezen kans
Toen Kees-Jan terugkwam uit Amerika kon hij gelijk aan de slag: de versneller stond er al. ‘Wij waren opgeleid voor onderhoud en het verhelpen van storingen. Dat doe ik nu nog steeds. Maar in de tussentijd is er veel veranderd.’ Radiotherapeutisch laborant Jo Duvivier beaamt dat volmondig. ‘Het ZRTI opende in april, ik sloot een half jaar later aan. Voor mij een uitgelezen kans, want na mijn opleiding radiotherapie in Den-Haag wilde ik als Zeeuws-Vlaming heel graag terug naar Zeeland. Ik begon in het ZRTI als een van de weinige laboranten. Mensen waren heel blij dat ze hier bestraald konden worden, het scheelde veel reistijd. Voordien moesten de Zeeuwen naar Rotterdam of België. Voor de intakes en CT-scans moesten de patiënten nog wel naar Rotterdam: we leunden daarvoor nog lang op de expertise van de Daniël den Hoed Kliniek.’ Kees-Jan: ‘En voor de bedrijfsmatige organisatie leunden we dan weer op het Ziekenhuis Walcheren, ik was daar zelfs tot 2014 in dienst.’

Veel verantwoordelijkheid
Ingrid de Bree sloot net iets later aan bij het team. ‘Ik werk hier nu 38 jaar en begon net als Jo als radiotherapeutisch laborant. En ook net als hij had ik tussendoor veel andere functies en sluit ik straks mijn carrière af als senior laborant. De aanloop hiernaartoe was iets anders. Na mijn opleiding diagnostiek en radiotherapie wilde ik graag mijn geluk gaan zoeken in Zeeland. Ik heb er nooit spijt van gehad. In het begin werkten we met drie laboranten, een parttime doktersassistente en elke week een middag ondersteuning van een arts uit de Daniël den Hoed Kliniek. De voorbereiding voor de bestralingsbehandeling gebeurde in Rotterdam, wij voerden de bestralingen uit. Door de afwezigheid van een arts binnen het instituut, hadden we zeker in het begin veel eigen verantwoordelijkheid. Van recepten uitschrijven tot inschatten van de noodzaak hulp van een arts in te roepen. Een heel bijzondere tijd, het was écht pionieren.’

Geleidelijke uitbreiding
Een mooie tijd, vindt het drietal. ‘We werkten heel nauw samen’, zegt Jo. ‘Ingrid en ik hoefden maar naar elkaar te kijken en we wisten wat de ander in gedachten had. In het begin hadden we nog niet veel patiënten, maar op een gegeven moment draaiden we programma’s die we met nu kunnen vergelijken’. Ingrid: ‘Toen het drukker werd konden we moeilijk aan nieuwe laboranten komen. Daarom organiseerden we eind jaren ’80 een Open Dag voor collega’s uit de Daniel den Hoekkliniek. We lieten hun Zeeland zien, waarop twee mensen voor ons centrum kozen. Een van die twee maakt nu deel uit van de Raad van Bestuur: Peter Jongens.’ Inmiddels werkten er in het ZRTI al wel twee eigen radiotherapeuten: Hans Tabak en Michel Dielwart.  Er bestonden ook plannen voor uitbreiding van het instituut. Kees-Jan vertelt: ‘Er kwam in 1990 een tweede bunker bij, meer ruimtes er omheen en meer collega’s. Waaronder een fysicus: iemand die erop toeziet dat de apparaten de juiste hoeveelheid straling geven. Voorheen huurden we die altijd in vanuit Rotterdam, Nico van Bree was onze eerste eigen fysicus.’ Ingrid: ‘Ook nieuw in die tijd was de mobiele CT-scan. Een trailer die langs alle Zeeuwse ziekenhuizen reed en waar het ZRTI tijd inhuurde om de bestralingspatiënten te kunnen scannen. Ook daarvoor moesten patiënten eerst naar Rotterdam. Langzamerhand werden we steeds zelfstandiger.’

Op eigen benen
Het leidde tot het echt zelfstandig worden in 2003. Ingrid: ‘Vanaf dat moment waren we geen satelliet meer van Rotterdam of onderdeel van het Ziekenhuis Walcheren en dat vonden we heel mooi. We kregen een eigen directie en die konden echt zelf beslissingen nemen voor het ZRTI. Dat maakte alles wat minder stroperig. Er kwam ook een eigen ondernemingsraad. We kregen regels die echt van toepassing waren voor het ZRTI en veel meer de ruimte om onze eigen cultuur te bewaken.’ Jo: ‘We kregen een eigen bestuur dat zich volledig op het ZRTI richtte. Besluiten werden sneller en gerichter genomen en dat is heel belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het ZRTI.’ Kort daarna werden nog twee bunkers bijgebouwd. Kees-Jan: ‘Een van die bunkers was bedoeld als wisselbunker: als er een versneller vervangen moest worden konden we toch door. Van de vier zijn er daarom maar drie in gebruik. Plus de twee van de vestiging in Roosendaal, die in 2014 werd geopend.’ Een vestiging op afstand in het Brabantse, het was wennen. Toch bleef het ZRTI voelen als een familie, zegt Ingrid. ‘Zeker, ondanks dat we groter werden. Je weet veel van elkaar en maakt samen veel mee. Dat zorgt voor vertrouwen en respect. Of dat bij ons is begonnen? Misschien: je zoekt toch steeds collega’s die bij het team passen.’

Steun van elkaar
Die onderlinge saamhorigheid is nodig, vinden de oudgedienden. Jo: ‘Onze patiënten maken natuurlijk een heftige periode mee. Ze hebben slecht nieuws gehoord, dat soms pas landt als ze hier zijn. Toen wij zelf begonnen leken de patiënten voor ons heel oud, maar die leeftijden groeiden naar elkaar toe. Nu maken we regelmatig mee dat patiënten juist veel jonger zijn. Dat doet ook iets met ons en dan is het fijn als je kunt terugvallen op je team op momenten dat je daar behoefte aan hebt. Bij een verlies van een patiënt, maar ook als je minder fijne reacties krijgt. Want niet alle patiënten zijn lief of kunnen lief zijn. Het hebben van kanker heeft veel impact, soms ook op het karakter en zeker de stemming.’ Ingrid: ‘We werken hier al zo lang en weten wat we moeten doen of zeggen. Toch leer ik nog steeds van collega’s: hoe zij met patiënten omgaan. De tijd is anders, er worden wat meer grapjes gemaakt, mensen zijn meer open. Dat vinden patiënten vaak heel prettig. Iedereen benadert zo de patiënt op een eigen manier, maar de gemeenschappelijke deler is altijd respect en aandacht.’

Mooie ontwikkelingen
Dat merkt ook Kees-Jan. ‘Ik heb natuurlijk puur technisch werk, maar ik vind wel heel prettig dat het in de gezondheidszorg is. Het doel waarvoor ik werk geeft extra voldoening. Het is bovendien ook technisch uitdagend: de ene dag ben ik een soort loodgieter – er stroomt ook water door de machines – de volgende dag meer een computerdeskundige. Hoewel er tegenwoordig wel steeds meer computers zijn.’ Ingrid: ‘Zo veel als er in de laatste 40 jaar is ontwikkeld zullen veel jongere collega’s niet meer in zo’n sneltreinvaart meemaken. Ik heb dat heel erg leuk gevonden’. Jo: ‘Hoe mijn opleiding was en hoe we nu behandelen: dat kun je niet meer vergelijken. Toen rekenden we nog handmatig bestralingsplannen uit, dat gaat nu allemaal via de computer. Bij de eerste CT-scans duurde het wel drie tot vier uur voordat we resultaten hadden, dat is nu een paar seconden. We hebben het er wel eens over binnen de teams en collega’s kunnen zich niet voorstellen dat het ooit zonder computers ging.’

Trots
Des te groter de trots tot wat het ZRTI is geworden. Jo: ‘Vanuit het niks naar een stuk van de Zeeuwse gezondheidszorg waar je niet meer omheen kunt. Je moet er niet aan denken dat het er niet zou zijn.’ Ingrid: ‘Ik ben er ook heel trots op. Wat we hebben bereikt, wat we patiënten hebben kunnen bieden, de sfeer de we onderling hebben.’ Kees-Jan: ‘Die hoge klanttevredenheid, daar doen we het steeds voor. Het is het hoogste wat je in je werkzame leven kunt halen. En dat geldt ook voor interne klanten. Als je hier een probleem hebt denken mensen altijd mee om een weg te vinden. Die cultuur maakt het verschil.’

Waardevolle herinneringen
Daar heeft de aard van het werk zeker mee te maken. Jo: ‘In 40 jaar tijd ontmoet je veel patiënten en velen daarvan raken je, omdat je er nauw bij betrokken was. Dat vormt je.’ Ingrid: ‘En dat merk je bijvoorbeeld als er een eigen naaste overlijdt. Hier voelen mensen écht met je mee.’ Kees-Jan: ‘Ik heb natuurlijk geen direct contact met de patiënten, maar ervaar wel dat medeleven van collega’s. En waardeer dat ook enorm.’ Of ze het gaan missen als ze straks uit dienst zijn? Ingrid stopt in 2022, maar gaat over 4 maanden al met verlof: ‘Ik heb nog contact met oud-collega’s die (vervroegd) gestopt zijn, dat is gezellig. Maar ik ben wel zo: als ik de deur achter me dichttrek kom ik niet meer in het ZRTI terug. Want zoals het was als je er werkt is en wordt het dan niet meer.’ Kees-Jan gaat nog door tot 2023: ‘Misschien kom ik daarna nog wel eens op de nieuwjaarsreceptie, maar niet tot in den treure hoor.’ Jo stopt eind van dit jaar: ‘Als het tijd is, is het tijd. Stoppen betekent ook terugkijken op een hele mooie tijd. En alle waardevolle herinneringen meenemen. Gelukkig gaf het ZRTI ons die er meer dan genoeg.’

CKF_ZRTI_Portretten-9900.jpg

CKF_ZRTI_Portretten-9886.jpg

CKF_ZRTI_Ingrid-9896.jpg

Ontdek onze praktijkverhalen

Ontdek onze praktijkverhalen

Onze medewerkers zijn hooggespecialiseerd en zeer betrokken. Onze behandellocaties zijn zo ingericht dat patiënten zich er thuis voelen. In het ZRTI omringen we iedere patiënt met aandacht. Bekijk de praktijkverhalen en ontdek.