"Een feit is dat de response nu hoger is dan tijdens de papieren uitkomstenregistratie"

Tom Harthoorn is medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (MBB’er) bij het Zuidwest Radiotherapeutisch Instituut (ZRTI). Hij is projectlid van de werkgroep Noona en betrokken bij de implementatie van Noona.

Sinds augustus 2020 maakt het ZRTI gebruik van Noona ten behoeve van de digitalisering van de uitkomstenregistratie, we zijn in gesprek met Tom Harthoorn over de ervaringen tot nu toe.

Op de vraag hoe het ZRTI tot de keuze voor Noona is gekomen, geeft Tom aan: ‘We oriënteerden ons op een tool voor uitkomstenregistratie en op dat moment kwam Varian met Noona op de markt. We vonden dat meteen een interessante applicatie. Na een demo brachten we als projectgroep een positief advies uit en daarmee was de start van de implementatie van Noona een feit’.

Als eerste heeft het ZRTI gekozen voor implementatie bij prostaatkankerpatienten. ‘Dat proces is gestart met het schrijven van een helder protocol voor onze voorlichtingslaboranten’, vertelt Tom. ‘Over het algemeen zijn prostaatkankerpatienten iets oudere patiënten, die niet altijd digitaal vaardig zijn. Daarom vragen we in de informatieflyer of patiënten hun mobiele telefoon meenemen naar het consult. De voorlichtingslaborant installeert dan samen met de patiënt de app en het account van de patient wordt geactiveerd’.

Geleidelijke implementatie

De implementatie van Noona is geleidelijk gegaan, waarbij papieren en digitale vragenlijsten een tijdlang naast elkaar bestonden. Net naar gelang de voorkeur van de patient zelf. ‘Uiteindelijk bleek dat te tijdrovend, omdat de papieren vragenlijsten ook weer handmatig ingevoerd moesten worden. Dat is ook foutgevoelig’ geeft Tom aan. ‘Dat was niet het doel van Noona, dus besloten we over te gaan op volledig digitaal. Uiteindelijk bleek dit voor de workload beter. Nadeel is dat de patiëntengroep die gemiddeld echt wat ouder is en om die reden niet digitaal vaardig is, wordt uitgesloten. Er is nog een generatie die digitaal toch nog echt lastig vindt’, aldus Tom. ‘We geven dan de tip om hulp te vragen van bijvoorbeeld zoon of dochter, maar omdat er ook vragen in zitten over seksualiteit die zodanig privé zijn, is er enige terughoudendheid. Dat is natuurlijk heel logisch’.

Sympton-management in Noona

Op de vraag of het ZRTI binnenkort actiever gebruik maakt van de functionaliteit ‘sympton-management’ geeft Tom aan: ‘We zijn daar eigenlijk nog niet helemaal klaar voor. Dit heeft namelijk ook consequenties voor de logistiek. Er komt dan een melding van de patiënt binnen en dat betekent je dit ook zou moeten opvolgen. Dat betekent dat iemand dit continu moet gaan monitoren, zeker als het daarbij gaat om een melding van ernstige klachten’. Op dit moment krijgen patiënten het bericht dat de melding niet actief gelezen wordt en dat ze bij ernstige klachten de huisarts of arts moeten bellen. ‘Momenteel kopiëren we dit naar het EPD en stellen de arts op de hoogte als het gaat om echt ernstige klachten. Gelukkig kwam een ernstige klacht tot nu toe nog niet zo vaak voor’.

Daarnaast is de dagboekfunctie van Noona een soort naslagwerk voor de patiënt. ‘Het is als het ware een soort kladblok’ zegt Tom. ‘Op het moment dat een patiënt veel klachten ervaart, kan dat meteen worden ingevoerd, je hebt immers altijd je telefoon bij de hand. Ook vragen kunnen patiënten meteen noteren, dan hebben ze dit paraat voor het komende consult.’

Meer efficiëntie

Omdat Noona handmatige processen overneemt en digitaliseert, moet het gebruik in de praktijk leiden tot meer efficiëntie.  ‘Noona zorgt zeker voor tijdswinst’, geeft Tom aan. ‘Ik denk dat Noona door de arts nóg beter gebruikt kan worden. Je hebt immers bij de hand hoe het met de patiënt gaat, dus je kunt meteen to-the-point vragen stellen.’ Een handige functionaliteit is ook de koppeling vanuit Noona met het EPD. Feitelijk heb je dus alles bij de hand’, zegt Tom. ‘Bovendien geeft het patiënten een goed gevoel dat de arts op de hoogte is van eventuele klachten. Dat maakt het extra persoonlijk en betrokken’.

Alles volledig geautomatiseerd

‘Wat daarnaast een groot voordeel is, is de opvolging van de verschillende vervolgvragenlijsten. Patiënten krijgen een vragenlijst bij de start, na 6 weken, 3 maanden, 6 maanden en 1 jaar. Daar hoeven we niet meer naar om te kijken omdat dit volledig is geautomatiseerd.’ Tom geeft ook aan dat ook de response is verhoogd dankzij Noona. ‘Ik denk dat dit komt door de reminders per e-mail. Ik denk toch dat dat goed werkt, bij een papieren vragenlijst is de kans groot dat de patient deze weglegt en er vervolgens niet meer naar omkijkt. Wellicht voelt de patient ook een zekere druk door die reminders. Een feit is dat de response nu hoger is dan tijdens de papieren uitkomstenregistratie.’

 

Tom-8893.jpg